Schrif­te­lijke vragen ex art 41 Reglement van Orde met betrekking tot uitvoering ontheffing verstoren en verjagen roeken in Assen


Indiendatum: 11 jan. 2024

Geachte voorzitter,

Wij hebben de beantwoording van onze schriftelijke vragen m.b.t. roeken in Assen en de bijlagen

met de evaluatie en het logboek gelezen.

Tot onze schrik lezen we dat er besloten is alle roekennesten bij de hoofdkolonie Beekdalhoeve weg

te halen. Wij vragen ons af hoe dat mogelijk is, gezien de staat van instandhouding en de

voorschriften die in de ontheffing zijn benoemd.

Hierover hebben wij een aantal vragen:

1. Er is slechts één waarneming geweest dat roeken bij de beheerlocatie aanwezig zijn geweest.

Op basis van de generieke ontheffing kan hierdoor niet geconcludeerd dat de nieuwe locatie

als succesvolle broedlocatie aangemerkt kan worden.

a. Wat is uw reactie hierop?

b. Kan de waarneming worden onderbouwd met bewijs zoals bijvoorbeeld foto ́s?

2. Uit het toegezonden logboek maken wij op dat het opzettelijk en wellicht illegaal verstoren

van de beschermde vogels wel heel actief ter hand is genomen door één of enkele

bewoner(s). Kunt u uitleggen hoe daar toezicht op gehouden wordt?

3. In de stukken lezen wij dat de overlast door omwonenden als ernstig ervaren wordt.

a. Is er onder die omwonenden onderzoek gedaan om hoeveel personen het daadwerkelijk

gaat?

b. Hoe wordt dit bijgehouden?

c. Is het mogelijk dat dit wellicht steeds dezelfde melder is?

4. Is er door u of de gemeente Assen onderzocht hoe de ervaren overlast op andere manieren

aangepakt kan worden dan het verwijderen van nesten (en/of de mogelijke afschot) van

roeken? Bijvoorbeeld door het verstrekken van subsidie voor het beter isoleren van de

woning? Graag toelichting.

5. De huizen rond de Beekdalhoeve in Assen staan er al inmiddels meer dan 25 jaar. Kunt u

aangeven hoe het kan dat de hoofdkolonie van de roeken pas de laatste 3 jaar als een

probleem wordt ervaren?

6. a. Kunt u aangeven hoe het kan dat er nog nauwelijks een voorbeeld is van een succesvolle

aanpak zoals de deskundige D. van Liere voorstaat?

b. Kunt u aangeven waarom er niet ingezet wordt om als mensen met in het wild levende

dieren te leren samen te leven, aangezien de vogels niet opzettelijk lawaai maken en er ook

geen economische schade in het geding is wat betreft Marsdijk?

7. Hoe gaat men de monitoring voortzetten van de roeken?

8. Wat verwacht men hoe de dispersie van de roeken gaat zijn nu de hoofdkolonielocatie

onklaar is gemaakt? Is hier een risico-analyse van gemaakt?

9. Hoe verwacht men de lokale staat van instandhouding te kunnen waarborgen nu de

hoofdkolonielocatie is vernietigd? Zijn daadwerkelijk alle drievorken uit de bomen verwijderd

of is er nog een gedeelte over voor de roeken om zich te kunnen vestigen? Graag toelichting.

10. Welke drievorken heeft men verwijderd uit de bomen, gezien nr. 3 tot 25 ongemoeid

moesten blijven en dat er niet gesnoeid of vorken weggehaald mochten worden voor 2024?

11. Volgens de generieke ontheffing wordt expliciet gesteld dat de roekendeskundige over de

besluitvorming gaat of een roek zich daadwerkelijk ergens nestelt of dat een roekenkolonie

verwijderd mag worden. Wij lezen niet in de stukken dat er een roekendeskundige (op basis

van de eisen die RVO stelt ten aanzien van een ter zake kundige ecoloog) betrokken is

geweest bij deze besluiten.

Graag ontvangen wij schriftelijk bewijs dat aantoont dat diegene die hierbij betrokken is

expliciet over deze kennis beschikt.

12. Graag ontvangen wij ook ecologisch bewijs dat ten aanzien van de alternatieve nestlocatie

een boomcombinatie is geboden ́in lijn met de nestbouwroutine van de aanwezige

roekenpopulaties in Assen ́ en is vastgesteld dat aldaar geen nesten aanwezig zijn van havik

of buizerd (ontheffing, voorschrift 2.26).

13. Er wordt in de evaluatie een positief beeld geschetst van de staat van instandhouding van de

beschermde roeken in Assen. Echter, lezen wij in de literatuur van bijvoorbeeld

Vogelbescherming Nederland dat het matig ongunstig is gesteld met broedparen en zeer

ongunstig voor niet-broedende vogels. Kunt u aangeven hoe u de zorgplicht m.b.t. het in

stand houden van de soort uitvoert?

14. Dat de verstoringen hun weerslag hebben op de gestaag afnemende roekenpopulatie in

Assen blijkt uit het drastisch gedaalde aantal grote roekenkolonies alsmede de toenemende

versnippering binnen het urbane gebied, ondanks hun evidente voorkeur voor een dergelijke

omgeving als broedgebied. Aanhoudend voedseltekort lijkt blijk te geven van een

voedselgebrek dat zijn weerslag heeft op het voortplantingssucces: ́veel jonge roeken zijn

gestorven, omdat de bodemdieren niet te bereiken of ook dood zijn ́ volgens een brief van de

heer Van Liere.

Kort daarop verkondigde de heer Van Liere in een nieuwsbrief d.d. 7 september 2022 aan de

betrokkenen bij het beheer van roeken het volgende:

́Dat [roeken] ondanks [verstoringen] toch komen, geeft eerder weer dat ze het

moeilijk hebben. [...] Nood breekt wetten; ook bij roeken. [...] Nu is het opnieuw vreemd weer

want langdurig droog. Het zou me dan ook niets verbazen als de roeken nu weer Marsdijk

blijven bezoeken. Maar ik kan het goed mis hebben; ik gis naar de motivatie die maakt dat ze

de verjaging trotseren. ́

a. Hoe gaat GS de staat van instandhouding van de roek nu nog borgen gezien het probleem

met voedselvoorziening en nu de hoofdkolonielocatie onklaar is gemaakt zijn weerslag gaat

hebben? Het broedsucces bij de roeken in Assen lijkt immers ook onvoldoende.

Alvast bedankt voor uw antwoorden.

Siska Peeks

Interessant voor jou

Partij voor de Dieren:

Lees verder

Schriftelijke vragen ex art 41 Reglement van Orde met betrekking tot de opdracht voor het doden van exoten

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer