Bijdrage Oekra­ï­ne­brief

Voorzitter,

De oorlog in Oekraïne heeft een aantal actuele problemen nog urgenter gemaakt en nog duidelijker onder onze aandacht gebracht.

Ik noem het tekort aan opvang voor vluchtelingen, een tekort aan betaalbare woningen en enorm snelle stijging van de kosten voor levensonderhoud.

Al deze ontwikkelingen maken de tegenstellingen in onze maatschappij scherper en daarmee wordt ook eens en te meer duidelijk dat we naar een samenleving moeten groeien die een stuk eerlijker en socialer is.

Ook op die manier geven we geen voedingsbodem aan extreem rechts in onze samenleving. En net als bij de PvdA en andere partijen baart de relatie tussen extreemrechts en Poetins Rusland ook ons grote zorgen.

Dan wat betreft de afdoening van de motie. De opvang van de Oekraïense vluchtelingen krijgt vorm. Dat is heel mooi.

Hebben we het in Drenthe ook goed geregeld dat de vluchtelingen niet gescheiden hoeven te worden van hun huisdier? Kan de commissaris aangeven of daar in Drenthe ook aandacht voor is?

En heeft de commissaris ook overleg over de situatie in Ter Apel? Mensen die gevlucht zijn kunnen we niet opvangen in onveilige en onhygiënische, kortom erbarmelijke, omstandigheden. Nederland onwaardig.
Graag horen we van de commissaris wat we van onze kant doen om in de situatie in Ter Apel, hier vlak over de provinciegrens, te verbeteren.

Voorzitter, de wereld is snel aan het veranderen, maar het huidige collegeprogramma gaat nog zeker anderhalf jaar ons beleid bepalen,

Gezien de toenemende schaarste en snel stijgende kosten zouden wij het logisch vinden dat het college een prioriteitenlijstje toevoegt aan het programma.

Bijvoorbeeld als we kijken naar infrastructuur; het zou zomaar kunnen dat een nieuwe rotonde in Gieten twee keer zo duur wordt.

Wat heeft dat voor consequenties voor andere projecten?

Welke bedrijfstakken vinden we essentieel en wie krijgen wat ons betreft voorrang als energie en grondstoffen nóg schaarser gaan worden?

Al dit soort zaken vergen nieuwe afwegingen en het provinciebestuur zou daar nu al helder over moeten zijn.

Stijgende energieprijzen zijn al een impuls voor de energietransitie, maar kunnen ook een impuls zijn voor de landbouw transitie. De stijging van de brandstofkosten kunnen een impuls betekenen voor meer gebruik van het openbaar vervoer.

Maar daar is wel een vooruitziende blik van het bestuur voor nodig, die de kansen grijpt. Dus onze vraag aan GS is: komen er de komende tijd nog andere accenten in het collegeprogramma? De fractie van de PvdA heeft de brief geagendeerd en vraagt ons of we prioriteit kunnen geven aan een nadere verkenning van de thema´s onderwijs en arbeidsmarkt.
Bedoelt de PvdA dan minder prioriteit voor energiebesparing en energietransitie? En minder prioriteit dan de aanpak van woningnood en het tekort aan flexwoningen?

Graag duidelijkheid van de Partij voor de Arbeid hierover.

Wat betreft de arbeidsmarkt en onderwijs: wij denken dat we in Drenthe gericht moeten investeren in het omscholen van mensen die nu in een sector werken die niet toekomstbestendig is, zoals fossiele energie of intensieve veehouderij. Dat kan betaald worden door te stoppen met generieke subsidies aan bedrijven. Veel subsidies komen immers terecht bij bedrijven die het geld werkelijk niet nodig hebben.
Tot slot: Sommige overheden hebben al aangekondigd dat zij energie gaan besparen in de eigen gebouwen door de verwarming een graadje lager te zetten. Heeft het college al overwogen om dat in het provinciehuis ook te doen?