Schrif­te­lijke vragen over ontheffing voor het beheer van vogels en zoog­dieren op het terrein van Groningen Airport Eelde

Indiendatum: feb. 2020
Antwoorddatum: 8 jul. 2020

Antwoord 1.

De ontheffing is verleend op basis van de dier- en vogelsoorten uit de ontheffingsaanvraag van GAE. Naar aanleiding van het advies van de commissie rechtsbescherming ten aanzien van een drietal bezwaren is de lijst met dieren en vogels aangepast; vogels en dieren waar GAE geen beheer meer noodzakelijk acht, reeds landelijk vrijgestelde soorten en onbeschermde soorten zijn van bijlage 2 afgehaald.

Antwoord 2a.
De ontheffing voorziet in het vangen en doden van verwilderde katten op het moment dat verwilderde katten een gevaar opleveren voor de veiligheid van het luchtverkeer. Gevangen katten worden echter niet gedood maar aangeboden aan de Dierenambulance Noord- en Midden-Drenthe. Volledigheidshalve merken wij al op dat de laatste jaren geen katten zijn gedood of gevangen.

Antwoord b.
zie beantwoording vraag 2a

Antwoord c.

Ja

Vraag d.
ls het u bekend dat deze stichting al heeft aangeboden de verwilderde katten
van GAE op te vangen?

Antwoord d.
Nee.

Vraag e.
Gaat u gebruik maken van deze opvangmogelijkheid voor de gevangen

katten?

Antwoord e.
Zie beantwoording vraag 2a

Antwoord 3.
Wij hebben de aanvraag voor ontheffing beoordeeld aan het wettelijk kader in de Wet natuurbescherming. De ontheffing is verleend om in het uiterste geval, als de veiligheid van het vliegverkeer direct in gevaar komt, als ultimum remedium afschot toe te staan. Volledigheidshalve merken wij op dat hoewel soorten op de Rode Lijst staan voor kwetsbare en bedreigde soorten, dit niet automatisch betekent dat de soort extra beschermd is. De Rode Lijst heeft geen juridische status.

Antwoord 4.
Deze vogels worden met enige regelmaat waargenomen op het terrein van GAE. Om de veiligheid van het vluchtverkeer op het vliegveld te borgen is het van belang dat aanvaringen kunnen worden beperkt. Afschot wordt s/echts als ultimum remedium ingezet.

Antwoord 5.
Het landingsterrein dient in principe vrij te zijn van vogels, paragraaf 5.1 Faunabeheerplan.

Antwoord 6.
Ja, op GAE wordt met een grote diversiteit aan vliegtuigen gevlogen.
Eénmotorige kleine vliegtuigen zijn hierbij het meest kwetsbaar voor vogel- en dieraanvaringen. Door GAE rs een lijst opgesteld met vogel en diersoorten welke voor de aanwezige vliegtuigen een gevaar op leveren door hun individuele gewicht of het kenmerk dat deze soorten zwermen of in familieverbanden vliegen.

Antwoord 7.
GAE voert veelvuldig preventieve maatregelen uit om het luchthavengebied onaantrekkelijk te maken voor diersoorten. Bijvoorbeeld door het beheer van het gras op de luchthaven en de constante verjaging. Deze maatregelen zijn niet altijd effectief genoeg. Om de luchtvaartveiligheid ten alle tijden te kunnen garanderen zijn wij van mening dat in aanvulling op de preventieve maatregelen die al worden getroffen, afschot als ultimum remedium moet kunnen worden ingezet.

Antwoord 8.
De uiteindelijke afweging (en het risico) ten aanzien van de toepassing van het uiterste middel van afschot ligt bij GAE. Vanuit het toezicht op de naleving van de ontheffing wordt toegezien dat dit uitgangspunt in de praktijk wordt toegepast. Uit administratief toezicht van voorgaande jaren is gebleken dat er van de grote hoeveelheid individuen die worden geteld, s/echts een beperkt aantal moeten worden geschoten in het kader van veiligheid.

Aanvullend hierop hebben wij als extra voorschrift in de ontheffing opgenomen dat bij ieder afschot de inzet van preventieve middelen
gerapporteerd dient te worden.

Antwoord 9.
Langs het vliegveld ligt een fietspad. Wij achten het niet wenselijk dat langsfietsende personen geconfronteerd worden met gedode vogels.

Antwoord 10.
GAE heeft nader onderzoek uitgevoerd naar langgrasbeheer op het vliegveldterrein. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat lang grasbeheer ernstige bezwaren oplevert, omdat de toegankelijkheid van het terrein zodanig verslechterde dat reddingsvoertuigen niet bij elke weertype op alle plekken van het terrein kunnen komen bij een incident. Dat is voldoende onderbouwing om hiermee te staken aangezien het noodzakelijk is dat het gehele terrein goed toegankelijk is met reddingsvoertuigen.