Schrif­te­lijke vragen ex art 41 Reglement van Orde betrekking tot Aandacht voor dassen bij werk­zaam­heden aan N-wegen

Indiendatum: 25 sep. 2024
Antwoorddatum: 22 okt. 2024

Geacht Statenlid Zuiker,

In uw brief van 24 september 2024 stelde u een aantal vragen over aandacht voor dassen bij werkzaamheden aan N-wegen. Deze vragen beantwoorden wij als volgt.

Vraag 1

Is het college bekend met het feit dat de N386 ter hoogte van hectometerpaal

20,0 een oude dassenwissel kruist?

Antwoord 1

Ja, daar zijn wij mee bekend.

Vraag 2

Is het college bekend met het feit dat er precies op deze plek al minstens vier

dassen zijn omgekomen in de afgelopen vijf jaar?

Antwoord 2

Ja, daar zijn wij mee bekend.

Vraag 3

Wat waren de redenen van de provincie om geen faunapassage aan te leggen,

ondanks een onderbouwd verzoek daartoe? Graag toelichting.

Antwoord 3

Op basis van een verzoek van een inwoner om een faunapassage ten be-

hoeve van de das aan te leggen, is de locatie door de provincie beoor-

deeld. Volgens gegevens van een jaar geleden zou het gaan om de locatie

bij hectometerpaal 20.0 van de N386. Hiermee zouden twee burchten aan

beide zijden van de weg met elkaar verbonden kunnen worden.

De aangegeven locatie ligt midden in een open landbouwgebied, op de

Zuideresch tussen Vries en Donderen. Rondom de locatie zijn weinig

doorlopende landschappelijke elementen aanwezig. Als geleiding naar en

van de passage zijn groene landschappelijke elementen gewenst die een

verbinding vormen tussen beide burchten. Nieuwe aanleg van dergelijke

landschapselementen is landschappelijk op deze locatie niet gewenst/niet

mogelijk.

Ten behoeve van de faunageleiding naar de passage toe, zullen er langs

de weg rasters geplaatst moeten worden. Er staan woningen langs de

weg en er zijn veel perceelsontsluitingen aanwezig, waardoor het lastig

wordt om het raster goed functionerend te krijgen.

Vraag 4

Heeft u bij deze beslissing meegewogen dat ook andere dieren gebruik zullen

maken van de faunapassage en dat deze voorziening meer dierenlevens zal

schelen dan alleen die van de dassen? Graag toelichting.

Antwoord 4

Dat is inderdaad meegewogen. Vanwege de openheid van de es en het

ontbreken van landschapselementen is het juist de verwachting dat er

weinig andere diersoorten van een dassentunnel zullen profiteren.

Vraag 5

Wanneer is er voor het college wél aanleiding om een faunapassage aan te

leggen? Graag toelichting.

Antwoord 5

Wanneer het landschap (bijvoorbeeld vanwege aanwezigheid van

landschapselementen, bosjes, poelen en dergelijke) aansluit bij een moge-

lijke faunapassage en wanneer de inschatting is dat er naast dassen meer

dieren van kunnen en zullen profiteren, is er voor ons aanleiding een

faunapassage aan te leggen. Maar ook zal de praktische uitvoerbaarheid

worden meegewogen: is de aanleg van rasters op deze locatie functioneel

en praktisch uitvoerbaar, ook rekening houdend met de aanwezigheid

van bijvoorbeeld erven, tuinen en perceelsontsluitingen. Tot slot zijn

onderhoudswerkzaamheden aan de weg ook aanleiding om afwegingen

te maken.

Vraag 6

Hoe worden de aanrijdingen met dassen door de provincie bijgehouden? Heeft

de provincie dan alle aanrijdingen in beeld, of zullen het er in werkelijkheid meer

zijn?

Antwoord 6

De provinciale kantonniers houden de aanrijdingen met dassen bij.

Daarnaast worden verkeersslachtoffers ook op vrijwillige basis door parti-

culieren doorgegeven aan de Dassenwerkgroep Drenthe. Daar hebben

wij ook contact en overleg mee. Daarmee zullen in totaal niet alle aan-

rijdingen worden geregistreerd, maar er is zeker een redelijk goed beeld

van het aantal slachtoffers.

Vraag 7

Dassen lijden erg bij aanrijdingen met verkeer, en als provincie hebben wij wat

Partij voor de Dieren betreft een taak om dieren geen slachtoffer te laten

worden van onze acties. Immers, wij als menselijke dieren gaan met onze wegen

dwars door het leefgebied van niet-menselijke dieren heen. Deelt het college

deze opvatting? Graag toelichting.

Antwoord 7

Wij zien dat wij met de aanleg van wegen leefgebieden van dieren door-

snijden. Er is om die reden reeds veel geïnvesteerd in het voorkomen van

aanrijdingen met dieren, bijvoorbeeld in de vorm van faunapassages en

ecoducten. Wij zijn tevens van mening dat het kostenaspect en een goede

doorstroming van het verkeer mede in de afwegingen betrokken dienen

te worden. Om die reden zijn nog niet alle faunaknelpunten opgelost. In

de toekomst zullen meer faunaknelpunten opgelost worden.

Vraag 8.

Een aanrijding met een das is voor een motorrijder levensgevaarlijk. Is veiligheid,

gezien vanuit de mens, voor de provincie een reden om wel een faunapassage

aan te leggen? Zo ja, wanneer is dat dan het geval? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Verkeersveiligheid voor mensen speelt zeker mede een rol om werk te

maken van faunapassages. Deze afweging wordt echter niet per fauna-

voorziening gemaakt, maar geldt voor alle voorzieningen.

Vraag 9.

Wat zijn de totale kosten van het groot onderhoud aan de N386 tussen Donderen

en Vries? Wat zijn de kosten van het aanleggen van de faunapassage als dat

wordt meegenomen met het groot onderhoud?

Antwoord 9

De kosten van het onderhoud van de N386 liggen in de orde van grootte

van € 500.000,--. De kosten van een dassentunnel liggen in de orde van

grootte van € 40.000,--.

Vraag 10

Is de provincie op een andere manier bereid de dieren te beschermen tegen het verkeer op deze weg, bijvoorbeeld met een waarschuwingsbord of het matigen van snelheid? Graag toelichting.

Antwoord 10

Het gaat hier om een provinciale 80 km/uur-weg. De ervaring leert dat waarschuwingsborden langs een lange rechte weg weinig tot geen effect hebben. Vanwege de verkeersdoorstroming is een snelheidsbeperking hier ook niet gewenst.

Hoogachtend,

Gedeputeerde Staten van Drenthe